Member of DutchTex – Texelscheep and semen export

Achtergrond reportage Agrarisch Dagblad (Melkvee)

MELKVEE

Mooi is niet altijd het beste.

De Gelderse schapenfokkers Tom en Gree Zantboer willen de Texelaar weer op het topniveau van voor de jaren 80 krijgen. Hun fokmateriaal wordt wereldwijd goed verkocht.

Door Jan Willem Veldman

Begin jaren ’80 werden er steeds kleinere Texelaars gefokt met een dikke kop en flinke bespiering. Het ging teveel om de esthetische kant en te weinig om de praktijk. Veel Texelaars konden daardoor bijvoorbeeld niet meer normaal lammeren. Daarbij kwamen andere ongemakken als strottenhoofdontsteking door de relatief korte nek en kortere levensduur, moeilijke bevruchting en problemen met warm weer. Mooi bleek niet altijd het beste.

Tom en Gree Zantboer houden 55 fokooien en 18 rammen in het Gelderse Olburgen. Op kleine schaal proberen ze de Texelaar weer op het topniveau te krijgen van voor de jaren ’80. “Eind jaren 70 was de Texelaar het vleesschaap van de wereld”, vertelt Tom Zantboer. Door het echtpaar gefokte dieren worden inmiddels naar landen als Zwitserland en Estland geëxporteerd. Daarnaast gaat er sperma van hun rammen naar onder andere Brazilië.

In 1999 ontwikkelde ik een website en stuurde diverse schapenhouders wereldwijd informatie over mijn activiteiten”, vertelt Tom. “Ik kreeg hierop leuke reacties.” Naast de verkoop van Texelaars aan schapenhouders hechten Tom en Gree waarde aan goede nazorg. “We blijven altijd in contact met onze kopers om bij eventuele problemen te kunnen adviseren.”

“Begin jaren 90 kwam er een kentering in het fokken van Texelaars”, vertelt Tom. “De dieren werden weer groter. Helaas slaat deze ontwikkeling nu weer door waarbij de bespiering wordt vergeten”, legt hij uit. De schapenhouder houdt zich al veertien jaar actief bezig met het terugfokken van de door hem gewenste Texelaar. Hij lijkt hiermee succesvol gezien zijn fokmateriaal goed in binnen- en buitenland wordt verkocht. Dit jaar heeft hij tot nu toe 35 dieren verkocht. “We verkopen altijd 1,5 jarige dieren”, vertelt hij. Het is volgens Zantboer belangrijk dat een lam een goede jeugdgroei heeft. Dat is niet in alle landen waar zijn dieren heen worden geëxporteerd vanzelfsprekend. In Nederland zijn de weersomstandigheden volgens Ton eigenlijk altijd wel goed. “We kennen hier niet echte extremen.”

Zantboer maakt voor het fokken van het in zijn ogen beste dier alleen gebruik van Nederlandse Texelaars. Hij wil weten waar zijn schapen vandaan komen. Hoewel in het buitenland goede Texelaars rondlopen en ze daar eerder tot de conclusie kwamen dat de Texelaar niet meer aan de eisen voldeed, weerstaat hij de verleiding deze dieren te gebruiken. “In Engeland, Duitsland en Frankrijk zijn ze bedrijfsmatig eerder grotere Texelaars gaan fokken, maar snelheid is voor mij niet essentieel”, vertelt hij. “Ik ben niet iemand die van de een op de andere dag verandert.” Intussen heeft hij veel problemen waar de Texelaar in de jaren ’80 mee te maken kreeg uit zijn dieren gefokt. “In de jaren ’80 was de levensduur van een Texelaar bijvoorbeeld een stuk korter”, vertelt hij. “Ik heb nu 2 ooien die 9 keer gelammerd hebben. Op mijn bedrijf lopen nog dochters, kleindochters en achterkleinkinderen van deze ooien.” Ook het aantal geboren lammeren heeft zich bij zijn ooien positief ontwikkeld. Afgelopen seizoen wierpen al zijn ooien, “op één na”, 2 lammeren, verteld Zantboer.

Het verzamelen van informatie over zijn dieren is volgens hem essentieel.” Het aantal stamboekhouders is echter op zijn retour. “Ze worden zeldzaam, maar er zullen er altijd een aantal blijven bestaan”, aldus Tom. “De Texelaar is, hoewel de meeste niet Texelaarfokkers het maar een lelijk dier vinden, een echte vleesverbeteraar. Het product van de Texelaar heeft een meerwaarde dat nergens op wereld rondloopt. Qua slachtproductie is de Texelaar kampioen”